Sint-Andries kwartier herleeft

4e wijk - Antwerpen

HISTORIEK

Er is geen wijk in Antwerpen die op zoveel titels kan bogen. Zo hoort men spreken van het Sint-Andrieskwartier, de Luizenmarkt, de Parochie van Miserie, de Rode Burcht. Het eigenlijke Sint-Andrieskwartier dankt zijn naam aan de vroegere indeling van Antwerpen in 32 kwartieren. Later bij het indelen van de stad in wijken werd Sint-Andries administratief de vierde wijk.
John Wilms, zelf een geboren Sint-Andriezenaar, schreef in zijn boek “ De Parochie van Miserie “ : Het was één grote familie, waar men elkaars lief en leed deelde. Dat wil echter niet zeggen dat het er altijd koek en ei was. Er werd door het samenhokken enorm veel gekletst, met het natuurlijke gevolg dat sommigen met elkaar op voet van oorlog leefden en “ ruzie in ‘t straatje “ een dagelijkse gebeurtenis was, waarbij het er wel eens ruw aan toeging. “
Domien Sleeckx, een schrijver uit de Pompstraat, beschrijft de toenmalige bewoners als volgt : “ De bevolking bestond uit ambachtslieden, kramers en winkeliers, kleine industriëlen en mensen van een nog geringere stand zoals leurders, pakkendragers en boodschappers, dokwerkers en uit lieden van de eigenlijke volksklas, zodat men de wijk ten volle een volkswijk kon noemen. “
Het is duidelijk dat in de vierde wijk veel mensen woonden van een lagere sociale klasse. De wijk bestond vooral uit arbeiders die verbonden waren met de haveneconomie. Ook de middenstand en de horeca stemden zich duidelijk af op de scheepslui en de dokwerkers.
Wilms vertelt dat de bevolking vooral in de zomer op straat leefde. Vele gezinnen, bestaande uit 10 of meer personen moesten zich tevreden stellen met één kamer. De meeste huizen waren oude en ongezonde krotten. Sint-Andries heeft ook altijd een rijk verenigingsleven gekend en een traditie wat betreft volksfiguren die tot de verbeelding spreken. Eén ervan , Zotte Rik, is als wijkreus vereeuwigd.
Jack Verstappen schrijft in zijn boek “ De Parochie van Plezier “ : “ Geen enkel
drankhuis, die naam waardig, of er was een kaartersclub gevestigd, een tonclub, een vrouwenkransje, een vogelenpikmaatschappij. Deze ontspanning werd het liefst bedreven tussen pot en pint in het stamcafé, het echte milieu waar degelijke sociale contacten werden belegd en verstevigd. “
In zijn bloeiperiode was Sint-Andries dicht bevolkt. Bij de volkstelling van 1920 kwam men tot bijna 32000 inwoners. Maar met de economische recessie van de dertiger jaren nam het aantal af. Tot de Tweede Wereldoorlog verlaten meer dan 9000 mensen Sint-Andries. Met de economische expansie van de 50-er en 60-er jaren verlegt de haven haar activiteiten naar buiten de stad. Er verschijnen grote huisvestingsprojecten in de randstad en op Linkeroever. Tussen Wereldoorlog Twee en 1970 verlaten 12000 jongeren en middenleeftijdsgroepen wijk. De middenstand verliest een groot deel van zijn cliënteel. Woongebieden worden kantoorruimten en parkeerplaatsen. De verkrotting neemt toe, waardoor nog meer mensen de stad ontvluchten. Tussen 1970 en 1980 daalt de bevolking nog eens met 3500 inwoners.
Aan het einde van de 70-er jaren wordt de woonfunctie in de kernstad geherwaardeerd. Via projecten van sociale huisvesting hoopte men op een herbevolking. Tot 1985 groeit de groep inwoners, maar door de komst van de Volkshogeschool in de Pompstraat/Sint-Andriesstraat worden gemeubelde kamers omgetoverd tot studentenkamers, cafés stemden hun interieur af op het nieuwe, jongere publiek en het buurtplein kreeg stilaan andere gebruikers. Momenteel telt de wijk zo’n 6500 inwoners. 30% is ouder dan 60 jaar ( er zijn 4
bejaardenhuizen ). Er is nochtans een lichte tendens naar verjonging bezig sinds de 90-er jaren. Nieuwe bewoners komen vooral uit de klasse tussen 25 en 44 jaar. De jeugd telt echter slechts 15% van de wijkbevolking.


Voor de geschiedenis van Antwerpen verwijzen wij U graag door naar de site van Antwerpen Miniatuurstad waar een mooie beschrijving te vinden is van het ontstaan van Antwerpen en een Tijdlijn


© 2007 Sint-Andries kwartier herleeft, last edit 05/30/2007